Funderingswerken op volle toeren.
Een windturbine is heel erg hoog, en moet dus stevig in de aarde verankerd zijn. Er zijn twee manieren waarop dit kan gebeuren. De palen waarop de fundering wordt gebouwd, worden geboord of geheid. Als er geboord wordt, boort men een gat in de grond dat vervolgens vol beton wordt gestort. Bij heien worden de palen door een heimachine in de grond geklopt. In dit windpark zijn de palen geheid.
Eens de palen in de grond zitten wordt de bouwput afgegraven. De bodem wordt met zuiverheidsheidsbeton afgewerkt om te vermijden dat de werf een modderpoel wordt. Zo kan er netjes gewerkt worden.
Nadien wordt met betonijzers de bewapening van de fundering gevlochten.
Tijdens of na het vlechten van de funderingen wordt de bekisting voor de fundamenten geplaatst. Dit wilt zeggen dat er een wand rond de gevlochten bewapening wordt gebouwd. Door die wand kan de fundering dan vol beton gestort worden.
Het beton moet 28 dagen drogen en dan is de fundering klaar.